8.3.25 Modelgerichte Inbouw-instructie Vectra
Transkrypt
8.3.25 Modelgerichte Inbouw-instructie Vectra
VECTRA-C 8.3.25 Modelgerichte Inbouw-instructie Vectra-C / GSI 1. MOTORRUIMTE a. Aanpassingen Z18XE (GSI) 2. ELEKTRISCH GEDEELTE VOOR a. Aansluitingen en schema Z18XE (GSI) 3. TANK EN BUITENVULLER a. Ringtank 75 Ltr. Speciaal gereedschap : voor Z18XE (MY2002) -H534- : boormalset Nr. 246505-002 12/02 Z18XE VECTRA-C 1a. Aanpassingen Z18XE- motor 1a1. Inlaatspruitstuk Neem de accukabel los. Demonteer de afdekplaat op het spruitstuk. Demonteerde luchtinlaatslang, het smoorklephuis, de injectorgalerij en het bovenste spruitstukdeel. Demonteer het inlaatspruitstuk. Plaats de boormal (nr.131) in het gat van een benzine-injector. Zie fig. 1a1. Draai de boormal tegen de inlaatbuis Boorm.b.v. de boorbushet gat voorde injectornippel Ø 8 mm in de inlaatbuis Boor ook de gaten voor de andere injectors in de inlaatbuizen. fig. 1a1. ß Boor op de aangegeven plaats aan de voorzijde van het inlaatspruitstuk, onder de flens van het smoorklephuis een gat Ø 6,5 mm en tap de schroefdraad (M8x1). Zie fig. 1a2. Monteer de vacuumnippel met een afdichtend borgmiddel. fig. 1a2. Monteer het spruitstuk nog niet! Maak eerst de wateraansluitingen en monteer de regelaar. 1a2. Montage regelaar Monteer de autogasafsluiter met een haakse invoernippel in de regelaar. Monteer de rechte en de haakse waternippels in de regelaar. De rechte nippel naast de afsluiter; de haakse waternippel wordt naar links gericht. Monteer de regelaar op de steun. Monteer het geheel tegen het schutbord op de draadeinden naast de rechter chassisbalk. Zie fig. 1a3. Sluit de vacuumnippel vanaf het inlaatspruitstuk aan op de regelaar. -H535- ß fig. 1a3. 12/02 Z18XE VECTRA-C ß 1a3. Wateraansluitingen ß Knip de slang bij derechter kachelaansluiting door. Verdraai de kachelaansluiting naar rechts. Verleng de beide slangeinden met de verlengnippels en de waterslangen uit de set. Zie fig. 1a4. Leg de waterslangen voorlangs het schutbord en sluit deze aan op de waternippels in de regelaar. fig. 1a4. 1a4. Montage MAP-sensor Monteer de MAP-sensorhouder op het draadeind rechts op het schutbord. Plaats de MAP-sensor in de houder. Onderbreek de vacuumslang naar de regelaar met een T-stuk en sluit deze aan op de MAP-sensor. à 1a5. Montage injectoren fig. 1a5. Monteer de 45°-nippel samen met de tussenring en de O-ringen m.b.v. een openzeskantbout aan de binnenzijde van de inlaatbuis op het inlaatspruitstuk. Zie fig. 1a5. Monteer daarna de injectorhouders op de nippels. Gebruik Loctite op de schroefdraad voor de borging. Positioneer de GSI-injectornippels m.b.v. een stelkaliber, zodanig dat de injectoren op de juiste positie t.o.v. het spruitstuk staan: - bij inlaatbuis 1: 14 mm. Zie fig. 1a6. - bij inlaatbuis 2,3 en 4: 9 mm. Zie fig. 1a7. Dit kaliber wordt in de boormalset meegeleverd. Reinig het inlaatspuitstuk inwendig volledig. KALIBER 14 1 fig. 1a6. KALIBER 9 2, 3, 4 fig. 1a7. -H536- 12/02 VECTRA-C SLANGLENGTES GSI - INJECTOR (CM) 1a6. Montage inlaatspruitstuk Bevestig de slangen op de GSI-injectoren. Slanglengtes zie tabel - fig.1a8. Monteer de injectoren op de injectornippels. Gebruik olie bij de montage van de injectoren om te voorkomen dat de O-ringen in de nippels tijdens de montage van de injctoren beschadigen. Plaats de kabelmarkers -voor cil.1 t/m cil.4op de bedrading van de betreffende GSIinjector. Monteer het inlaatspruitstuk. Gebruik een nieuwe inlaatspruitstukpakking. Monteer de kabelgoot op de connectors van de benzine-injectoren. Let op dat de GSI-injectoren vrijliggen! Monteer de injectorslangen op de GSI-splitter. Bevestig de injectorslangen tegen de rechterzijde van de motor met de slangbeugel (A) uit de set. Zie fig. 1a9. Sluit de GSI-splitter met een drooggassslang aan op de uitvoernippel van de regelaar. Monteer de connectorsteun m.b.v. een verlengmoer en een M6-bout (B) aan de rechterzijde van de smoorklepstelmotor - fig. 1a10. Plaats de connectoren van de GSI-injectors op de connectorsteun. CIL.1 CIL.2 CIL.3 CIL.4 35 45 55 65 fig. 1a8. ßA fig. 1a9. ßB fig. 1a10. Controle / afstelling 1/ Als de inbouwgereed is de gehele autogasinstallatie op lekkages controleren ! 2/ Stel de werkdrukken van de verdamper/ drukregelaar af als de motor op bedrijfstemperatuur is: 1e trap : 1400 mbar 2e trap : 1000 mbar Let op, punt 1 en 2 dienen altijd direct na inbouw van de autogasinstallatie uitgevoerd te worden. Ook als de auto de eerste kilometers op benzine ingereden zal worden. -H537- 12/02 Z18XE VECTRA-C 2a. Aansluitingen Z18XE- motor 2a1. Kabeldoorvoer De kabeldoorvoer van de GSI-kabelboom wordt gemaakt in het doorvoerrubber van de hoofdkabelboom - links van de pedalengroep. Verwijder de afdekplaat aan de onderzijde van het dashboard. Knip aan de rechterzijde van het doorvoerrubber de tule af. Zie fig. 2a1. Voer hierdoor de kabelbundel t.b.v. de schakelaar vanuit de motorruimte naar binnen. ß fig. 2a1. 2a2. Montage schakelaar Voer de kabelbundel t.b.v. de schakelaar vanaf de kabeldoorvoer naar het middenconsole. Demonteer het opbergbakje. Bevestig het schakelaarpaneel aan de bovenzijde in het opbergbakje. Zie fig. 2a2. Plaats de bedrading in de juiste posities- de overeenkomstige draadkleuren- in de contraconnector van de schakelaar - fig.2a3. Sluit de connector aan op de schakelaar. SCHAKELAAR RD/YE RD/B BN/B GN B/GY fig. 2a2. ZEKERINGHOUDER MR140 s 238002-064 F fig. 2a3. 2a3. Montage ECM, relais en modules 238002-066 fig. 2a4. ß Monteer de ECM (MR140), de modules (238002-066 en -064) samen met de zekeringhouders op de ECM-steun (244304635). Zie fig.2a4. Plaats de voorgemonteerde steun met het vlakke deel aan de voorzijde onder de accu. Let op, de ECM (MR140) mag geen massacontact maken ! Monteer het 58X-module (238002-046) met een M6-bout tegen de rechterzijde aan de binnenkant van de kunststof accubak, fig. 2a5. Plaats de connectoren op de modules en op de ECM. -H541- fig. 2a5. 12/02 Z18XE VECTRA-C 2a4. Aansluitingen in de motorruimte - Nokkenassensor: Leg de blauw/gele draad van de GSI-kabelboom naar de nokkenasconnector (A) naast de smoorklep stelmotor. Zie fig. 2a6. Sluitde blauw/gele draadaanopde geel/paarse draad in de 3-polige connector (pos.1). A ã - Krukassignaal: Sluit de zwarte draad aan op de grijs/rode draad van de 2-polige krukasconnector onder het oliefilter. Sluit de bruin/zwarte draad aan op de grijs/ zwarte draad van de 2-polige krukasconnector. Zie fig. 2a7. - Motormassa: Sluit het kabeloog met de bruine draden aan op motormassa - op het inlaatspruitstuk naast de ECU. - Carrosseriemassa: Sluit de bruin/zwarte massadraad aan op accu-minpool. -H542- B â á BN/B fig. 2a7. WH â - Lambdasignaal: Sluit de witte draad aan op de bruin/zwarte draad van de 4-polige lambda connector (pos.2) links van het uitlaatspruitstuk. Sluit de bruin/witte draad aan op de bruin/ witte draad van de lambda connector (pos.4). Zie fig. 2a8. fig. 2a6. áBN/WH fig. 2a8. 12/02 VECTRA-C ECU á BLAUW/ WIT BLAUW ï "ï - Onderbreken massastuurdraden: Onderbreek in de kabelgoot op het kleppendeksel de 4 massastuurdraden naar de benzine-injectoren: bruin/rood, bruin/wit, bruin/zwart en bruin/groen. Zie fig. 2a9. Neem de 8-aderige kabelbundel en sluit de enkelkleurige draden aan richting injectoren en de tweekleurige draden richting ECU. #ï ï 4 bruin/groen # ï GE/ZW GE ï bruin/zwart 3 ROOD/ BLAUW - Onderbreken injectoren (voeding): Onderbreek in de kabelgoot op het kleppendeksel, voor het knooppunt, de blauw/rode voedingsdraad naar de 4 injectoren. Sluit de blauwe draad aan richting injectoren en de blauw/witte draad richting ECU. Zie fig. 2a9. bruin/wit 2 #ï ï ï bruin/rood KABEL GOOT fig. 2a9. ã +30 fig. 2a10. ã -H543- RO/ZW RO 1 Plaats de zekeringen in de zekeringhouders (+30= 7,5Amp, +15= 3Amp) en plaats deze samen met de Monio-connector naast de ECM op de modulesteun, aan de voorzijde van de accu. Leg de 3-aderige kabel met de LPG-leiding mee naar de appendagekast. GY/ZW GY #ï - Voeding: Sluit de rode voedingsdraad met kabeloog aan op de dikke rode draad (+30), rechts van de accu. Zie fig. 2a10. Sluit de groen/zwarte voedingsdraad (+15) aan op de zwarte draad (pos.2) in de 6-polige bobineconnector, links op het kleppendeksel. Zie fig. 2a11. Sluit de 2-polige connectors aan op de druksensor, op de LPG-afsluiter en de temperatuursensor in de verdamper. De groene 3-polige connector aansluiten op de MAP-sensor. Sluit de 4 connectorsaan op de GSI-injectoren. Let op dat connectors met de juiste draadkleuren (en nummers) worden aangesloten op de aangegeven cilinders. Zie fig. 2a12. PA/ZW PA +15 draadkleur GSI-injector cilinder nr. 1-grijs/geel 2-grijs rood 3-grijs/blauw 4-grijs/groen à à à à cil. 1 cil. 2 cil. 3 cil. 4 fig. 2a11. fig. 2a12. 12/02 ECU-ZIJDE ONDERBREKEN INJECTORSTUURDRADEN INJECTOR-ZIJDE BU G Y/B RD/B Y E/B P U/B PU YE RD GY B U/WH /Y BU GN/B ONDERBREKEN INJECTOREN NOKKENAS SIGNAAL VOEDING +15 DRUK SENSOR ECM CONNECTORS 6 5 4 3 2 1 H E BN BN CIL. 4 GY/GN CIL. 3 GY/BU CIL. 2 GY/RD CIL. 1 GY/YE F D C J G A B K 4 D C B A GSI-INJECTORS VERDAMPER 238675-004 6 5 4 3 2 1 VOEDING +30 GSI-INJECTORS RD MONIODIAGNOSE MOTORMASSA E F G H MODULE 238002-064 RD/YE RD/B B N/B GN B /GY BN/WH WH B NB B BN/B F s CARROSSERIEMASSA MAPSENSOR APPENDAGE KAST SCHAKELAAR YE BN/B MODULE 238002-066 GN A B -H544- C MODULE - 58X 238002-046 VECTRA-C Z18XE fig. 2a13. Kabelboom Z18XE 12/02 -H545- 2 5 1 6 3 M 5 4 M 21 M 29 K 35 M 12 M M M 26 32 36 K K K K K K M 64 17 1 18 54 10 28 D 1 M 24 M 48 C M M 8 16 M M M M 22 11 37 38 K 34 E 2 4 M 39 K 11 M 41 K 6 K52 F 3 5 6 B A B K J C H D G E F VECTRA-C Z18XE fig. 2a14. Electrisch Schema GSI Z18XE 12/02